Een spirituele ontwikkelingspsychologie


Fase van het leren lopen

0-1½ jaar

drift: waken
zintuig: tastzin

In deze fase richt een kind zich vanuit de horizontale ligging rechtop. Hierbij wordt het steeds meer en langer wakker in de zintuigen en wordt via de aanraking de tastzin het meest aangesproken.

Bij de ontwikkeling in deze fase:
- wakker worden in de zintuigen
- hersenontwikkeling
- eerste lichaamsbewustzijn op basis van huidcontact
- overwinning van de zwaartekracht
- eerste in gebruik name van de armen en handen voor doelbewuste activiteit
- eerste eigen initiatieven nemen
- ervaren van grenzen door huidcontact

Zielsvermogens op basis hiervan:
- vertrouwdheid met het eigen lichaam
- weet hebben van goddelijke oorsprong
- op zichzelf kunnen zijn en zich geborgen bij de ander kunnen voelen
- zekerheid versus angst
- grensverleggende inspanning aankunnen
- intellect
- initiatiefkracht
- het breken van weerstanden bij vernieuwingen



Fase van het leren spreken

1½-3 jaar

drift: eten
zintuig: levenszin

In deze fase gaat een kind in toenemende mate spreken waarbij de vertering van de wereld een belangrijke rol speelt. De eetdrift is er op gericht om vele delen tot een levend geheel te laten ineenvloeien. De levenszin geeft een gevoel van eenheid.

Bij de ontwikkeling in deze fase:
- opname en uitscheiding
- drang om zelf dingen te willen doen
- zich inspannen bij het doen
- taalontwikkeling
- evenwichtig gevoel van tevredenheid
- tijdsritmen
- getroost kunnen worden

Zielsvermogens op basis hiervan:
- maat kunnen houden
- welbehagen versus twijfel en schaamte
- aan zichzelf kunnen werken cq. innerlijke ontwikkeling
- arbeid zin kunnen geven
- kunstwerken scheppen



Fase van de grondslag voor het denken

3-4½

drift: spel
zintuig: bewegingszin

In deze fase ontstaan de gedachten op basis van vrijkomende groeikrachten en kan een kind innerlijk verbanden gaan leggen waarbij het zich spiegelt aan de omgeving.


Bij de ontwikkeling in deze fase:
- betekenisgeving via de taal
- eigen signalen leren kennen via spiegeling uit de omgeving
- imitatiegedrag
- fantasiespel
- uitbreiding en verfijning van de motorische ontwikkeling

Zielsvermogens op basis hiervan:
- kunnen fantaseren
- kunnen spelen
- vreugde en lichtheid kunnen ervaren
- vrijheidsgevoel versus machteloosheid en moedeloosheid
- vermogen tot ontmoeten



Fase van de kinderlijke angsten

4½-6 à 7 jaar

drift: zelfbehoud
zintuig: evenwichtszin

In deze fase vindt er een afronding plaats van de lichamelijke ontwikkelingsprocessen tot uiting komend in de tandenwisseling. De hierbij vrijkomende angst richt zich op de voorstellingen die nog onvoldoende gecorrigeerd kunnen worden door het ik.
 

Bij de ontwikkeling in deze fase:
- kwetsbaarheid leren accepteren
- het veroveren van de ruimte
- vanuit eigen standpunt de wereld kunnen ervaren
- anderen kunnen ervaren
- bewustzijn van het geslachtsverschil
- huisjes/hutten bouwen

Zielsvermogens op basis hiervan:
- vastheid in zichzelf vinden
- iemand anders houvast kunnen bieden
- het ongewisse kunnen verdragen
- leed kunnen verdragen
- eigen standpunt kunnen innemen
- eigen waarde beleven versus zelfvernietingsdrang
- met anderen een ruimte kunnen delen
- zich met anderen kunnen verbinden
- voorzichtigheid op het juiste moment
- zorgvuldigheid op gebieden waar dit vereist wordt



Fase van de schoolrijpheid

6-7½ jaar

drift: vechten
zintuig: reukzin

In deze fase kan via de reukzin een begin worden gemaakt met een eigen morele ontwikkeling en biedt de vechtdrift hierbij de kracht om ervoor te kunnen vechten.
 

Bij de ontwikkeling in deze fase:
- concentratievermogen
- rekening kunnen houden met een ander
- assertiviteit ontwikkelen
- onderscheid tussen goed en kwaad gaan maken
- plaats in de sociale hiërarchie innemen
- fysieke krachten meten met anderen

Zielsvermogens op basis hiervan:
- leiding kunnen geven
- gevoelscontact met anderen kunnen maken
- het morele gehalte van de omgeving kunnen waarnemen
- zich een plaats in een sociale hiërarchie kunnen verwerven
- de menselijkheid kunnen verdedigen
- slechte eigenschappen van zichzelf kunnen bestrijden



Fase van de eerste zelfstandigheid

7½-9 à 10 jaar

drift: broedverzorging
zintuig: smaakzin

In deze fase is er een drang om dingen en krachten uit de omgeving dusdanig te verwerken en te gebruiken dat er een innerlijke omhulling van de eigen kern ontstaat. Dit gaat gepaard met een eigen smaakontwikkeling.