Elma Thiel

Het Ik en de zintuigen

Het Ik als bewustzijn is in het leven onderbroken door de slaaptoestand. Het Ik-bewustzijn ontvonkt in het ogenblik van het ontwaken. We beleven tegelijk met de zintuiginhoud ons Ik. Onze Ik-beleving is verbonden met onze zintuiglijke waarneming. In ons gaat het van zintuiglijke beleving naar de beleving van de voorstelling en vervolgens naar het geheugen en naar het beeld. Hierbij zijn achtereenvolgens betrokken ons Ik, ons zielenlichaam, ons levenslichaam en ons fysieke lichaam.
Net zoals we onze zintuiglijke ervaringen beleven van buiten naar binnen, zo beleven we ook ons Ik van buiten naar binnen.
Het Ik leeft eigenlijk in de buitenwereld en vervult ons door de zintuiglijke waarnemingen. We geven ons gewoonlijk over aan de illusie dat ons Ik binnen ons fysieke organisme ligt, maar het Ik ligt in verhouding tot het fysieke organisme in de buitenwereld en steekt in zekere mate zijn vangarmen naar ons innerlijk.
Het Ik in het zintuiglijke waarnemen en het zich daarbij voegende voorstellen werkt als een spiegelbeeld. Wij verwisselen onszelf met ons spiegelbeeld. Het Ik is als een stroom die de zintuiglijke prikkels bij ons lichaam brengt. Het lichaam straalt het terug, om te beginnen datgene waar het werkelijke Ik zelf is. De mens neemt niet zijn werkelijke Ik waar, maar de terug straling.
Het Ik leeft eigenlijk in de buitenwereld en beleeft zichzelf in het bewustzijn als datgene wat als onbewust Ik bij het lichaam komt en in het lichaam wordt terug gestraald.

Het Ik en de driften

Met betrekking tot onze herinnering zij we met ons Ik in de tot stand gekomen beelden erin. Dat werkt zeer onbewust, maar we kunnen het voelen als een realiteit. Er vindt zielsmatig een innerlijk omdraaien plaats tussen zintuigwaarneming en herinnering.
Het Ik leeft net zo in de buitenwereld als in het fysieke lichaam en daar houdt het onderscheid tussen subjectief en objectief geheel op. Het onderscheid tussen subjectief en objectief treedt op in het voorstellen wat plaats vindt in ons zielenlichaam.
In ons zielenlichaam vindt een in elkaar spelen van instincten(driften) en opvoeding plaats, waarbij de instincten beleefd worden van binnen naar buiten en de opvoeding van buiten naar binnen.
In ons levenslichaam vindt een in elkaar spelen van de verwerking van wat is opgenomen en het bewaren van onze herinnering plaats in de richting van boven naar beneden en omgekeerd.
In ons fysieke lichaam vindt een in elkaar spelen van krachten en beelden plaats, waarbij het zich naar buiten toont als krachtorganisatie en naar binnen als innerlijk bewogen beeld.
In het Ik vindt een in elkaar spelen van wilsdaden en zintuigwaarnemingen plaats.
Het Ik is enerzijds in de buitenwereld en anderzijds in het innerlijk.
Een beeld hiervoor is de slang die zich in de staart bijt. (GA 206/118-141)